woensdag 28 november 2018

We hebben het niet geweten, of toch misschien?


Drie gapende bogen,
poorten een koning gepast.

Hoog bovenop
triomfantelijk te paard,
een conquistador gelijk,
turend over de horizon
naar 't zwarte land, zijn zwarte land.
De blik zelfvoldaan.

Laag beneden
in een wirwar van lichamen,
beate aanbidders gelijk,
de ogen roodbetraand,
het zwarte volk, zijn zwarte volk.
De blik angstvallig.

Soeverein van 't bufferstaatje,
als bevrijder van 't slavenvolk bewierookt,
wordt hij geroemd.
En wie luistert hoort,
in de galm van de gaanderijen,
't handgeklap van 't adeldom.

Sluwe kraaltjeshandelaar,
als zelfgenoegzame landberover ontmaskerd,
wordt hij gedoemd.
En wie goed luistert hoort,
in de weeklacht van 't golfgeruis,
't handgekap van 's heersers beulen.

Mijn dorp aan het strand,
oase van vissersambacht en koopmanschap.
Evolué de negorij ontgroeid.
Stad opengebloeid in negerbloed,
waar is je schaamte ...

"O'de, mijn loeder" ; © Roel Ghysel

Geen opmerkingen:

Een reactie posten