dinsdag 25 september 2018

Kleine meisjes worden groot ...




Het gras rijmt,
het loof bengelblinkt van dauwparels.
't Vogelvolkje schettert in 't gebladerte,
verwelkomt de nieuwe dag

Ik zie je lopen.
Barvoets,
met lichte tred
als wou je 't morgengoud niet beroeren.

Maar de bloemen heffen hun knop naar je, 
openen hun kroon.
En de grashalmen rechten zich, 
waaieren je buigend toe.

Je vleit je in de luie stoel,
leunt weldadig achterover.
Je badjas glijdt wat open,
je glimlacht als was je verlegen.

Je ranke vingers omklemmen de te warme mok.
Met zuinige slokjes slurp je de koffie.
Je lacht.

Achter in de boomgaard roepen de lammeren, 
op de dakrand kirren duiven je naam.
De tuin zingt in al haar glorie.
Je lacht me toe.

En ik,
ik zit naast je,
muisstil.

"Soete minnesuchten" ; © Roel Ghysel