dinsdag 16 januari 2018

Meeuwen aan land, storm voor de hand 


Schuivende wolken versnellen de pas,
bejagen 't watervlak.
De noordwester stuwt de golven,
de zee draait kolken.
Het tij bespringt strand en duin,
belaagt dijk en kaai.

Diep in 't zeegat,
't gehuil van de zeewolf.
's Vissers boot danst de maat van 't stormlied.

Donder krakeelt.
Regenguts teistert het dek,
golven kastijden de romp.
Bliksemblind
trekt de visserman z’n zuidwester dieper,
in een nevel van striemende waterdruppels,
stuurt het schip gestaag 't stormveld in.
Boeg in de wind,
neus onder neus boven stampt het schip,
rolt zoals de beukwind het stoot,
op naar visgrond.

De stormklok luid,
de viswijverij verstomd.
Een geslagen kruis
prevelend
leid 'em naar veilig oord,
die visscher va mien

"Ergens nergens tussen eb en vloed" ; © Roel Ghysel