donderdag 12 maart 2020

Old man blues ...

Je ranke vingers van een lichtheid gezalfd,  
een bemoediging gelijk, 
omkleden m'n met jaren gevlekte hand.

Lentefris je wang tegen me aan,
de groeven begraven,
lijdt het stoppelgeschuur.

't Zacht van je dij,
geschurkt tegen m'n knokige heup,
streelt het litteken.

Je wiem'len door 't weerbarstig haar,
bevangen van je geur
m'n neusvleugels trillen.

Bijwijlen je volle mond m'n gekorste lippen zoekt,
onder 't warm van je boezem
mijn lijf gloeit.

Als zag ik de zee nooit groener,
de lucht nooit blauwer,
nimmer voelde ik meer ik.

De helm van je aura beroerd, 
ik laat me varen.