woensdag 1 februari 2017

Jij


Op het ritme van het geruis van de baren
golft speels de zeewind in je haar;
strandt, wit als de branding, in je bles.

Je bronzen huid licht op in de zon;
weerspiegelt de zeebloei
zilvergroen in je ogen.

Langs de blos op je wangen,
gespoord van milde zonnebrand,
zucht in een traan
de koelte van de westerbries.

Het zilt landt op je mond,
nestelt zich in ‘t zandkristal.
Je lippen proeven de smaak van zeewater.

Je adem,
in een zoetwarme golfstroom,
balsemt mijn gelaat.

In jou
vind ik,
als de meeuw deindansend op de schuimkoppen,
de rust van ‘t woelige water.

("Ergens nergens tussen eb en vloed", © Roel Ghysel)